Brede School in Kortrijk

Achtergrondinformatie

We beschrijven de ontwikkeling van Brede School vanuit de stad Kortrijk. Dit kan andere steden en gemeenten inspireren voor het uitwerken van Brede School.

Beschrijving

Historiek

In 2007 diende de stad Kortrijk, naar aanleiding van een projectoproep vanuit de Vlaamse administratie jeugd, een project in met betrekking tot het creëren van een aantrekkelijk aanbod met betrekking tot vrije tijd voor jongeren (middag- en naschools aanbod). Veel jongeren, vooral uit technische en beroepsscholen, trokken tijdens de middag naar cafés of hingen wat rond. In het project wilde men nagaan hoe men het activiteitenaanbod aantrekkelijker kon maken voor jongeren. De subsidie (van 25 000 euro) werd ingezet om een parttime begeleider tewerk te stellen. In het project stelden vrijetijdsorganisaties zich voor en proefden jongeren van heel wat mogelijkheden.  Na drie jaar projectsubsidies had men twee bedenkingen: (1) hoe kan het project verzelfstandigd worden als er geen middelen meer waren voor een personeelslid, en (2) hoe kan men ervoor zorgen dat het geen ‘boekingskantoor’ wordt voor activiteiten in plaats van een echte samenwerking. Een nieuw subsidiedossier werd ingediend, maar niet goedgekeurd. Dit leidde tot het nadenken over brede school op lokaal beleid.

De ontwikkeling van een visietekst

Ondertussen was de Stad Kortrijk overtuigd van de meerwaarde van het opzetten van netwerken voor kinderen en jongeren. In overleg met alle directies van de stad Kortrijk/stadsdiensten én het OCMW werd een visietekst Brede School uitgewerkt. De visietekst heeft vooral als doel om een aantal krijtlijnen uit te tekenen.

Tip: Om deze visietekst te ontwikkelen werd gewerkt met een kerngroep, samengesteld met vertegenwoordigers vanuit jeugd, cultuur, gebiedsgerichte werking, sport en het OCMW. De werkgroep werd gecoördineerd vanuit de dienst Welzijn.

OCMW & Brede School?

Het OCMW Kortrijk organiseert buurtwerk in vijf aandachtswijken binnen de stad. Deze buurten zijn kwetsbare buurten waar samenwerking tussen verschillende partners cruciaal is om het welzijn te verhogen. In deze wijken situeren zich een aantal concentratiescholen met proportioneel een heel aantal maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Het OCMW stelt vast dat het percentage kinderen dat in kansarme gezinnen geboren wordt stijgt (12% in 2012) en tegelijkertijd ervaart men dat het niet altijd gemakkelijk is bepaalde gezinnen te bereiken. Maar, kansarme gezinnen hebben wel vertrouwen in de school, terwijl het OCMW soms als hoogdrempelig ervaren wordt. Via de school kan men ouders bereiken, wat niet wil zeggen dat de school de sociale problemen moet oplossen, maar dat sociale dienstverlening door samenwerking met de school beter kan werken. Scholen voelen effectief aan dat het samenwerken hen ondersteunt, zij zijn vaak de eerste die tekenen van armoede zien in de klas en door samenwerking kan sneller doorverwezen worden. Deze signaalfunctie is belangrijk: leerkrachten merken veel op, zeker in het basisonderwijs, maar ook in het secundair onderwijs hebben leerkrachten vaak voeling met de situatie. Inzetten op het secundair onderwijs is ook meer en meer belangrijk: de problematiek van spijbelen en ongekwalificeerde uitstroom. In de cijfers wordt dit ook concreet: een derde van de leefloners in Kortrijk is jonger dan 25 jaar. Hun toekomst en kansen op de arbeidsmarkt ziet er niet rooskleurig uit. Daarnaast blijkt dat deze jongeren vaak onrealistische verwachtingen hebben over tewerkstelling (loon, jobmogelijkheden, …). En tot slot is ook vrijetijdsparticipatie van belang: hieraan kunne participeren is een belangrijk aspect van het werken aan sociale gelijkheid en creëren van kansen. Banden smeden tussen onderwijs en welzijn is dus meer en meer een noodzaak. Samen met de stad Kortrijk werkt het OCMW een armoedeplan uit voor de komende jaren en samenwerkingsverbanden als Brede School staan op die agenda.

Projectsubsidies

De visietekst is slechts één deel van het verhaal. In 2010 werd gestart met een projectsubsidiesysteem. Deze projectsubsidies hebben vooral tot doel een impuls te creëren voor organisaties en scholen om  een sluitend netwerk rond het kind/de jongere te creëren met als doel het levenslang en levensbreed leren te bevorderen, optimale ontwikkelingskansen te bevorderen en zinvolle vrijetijdsbesteding aan te bieden.

Het gaat over 12.500 euro subsidies, dus een beperkt bedrag. Het bedrag is vrijgemaakt vanuit verschillende diensten (onderwijs, welzijn en jeugd). Twee jaar geleden werden deze verschillende budgetten effectief binnen een post (onderwijsopbouwwerk) samengebracht om het administratieve beheer gemakkelijker te maken.

De projectsubsidies worden toegekend per jaar, een project kan maximum twee jaar verlengd worden, daarna wordt verwacht dat het project structureel opgenomen is in de bredeschoolwerking. Bij de projectsubsidies wordt verwacht dat het project ook telkens eigen middelen investeert:

Financiële ondersteuning is als volgt:

Jaar 1: max. 70% subsidie           min. 30% eigen inbreng

Jaar 2: max. 50% subsidie           min. 50% eigen inbreng

Jaar 3: max. 30% subsidie           min. 70% eigen inbreng

Eigen inbreng kan zowel in de vorm van personeelsinzet als materiaalkosten.

De subsidie van de stad kan niet gebruikt worden voor personeelskosten. (Bron: het subsidiereglement)

Meer uitleg over het subsidiereglement vindt u op de website van de Stad Kortrijk.

Momenteel zijn er nog een aantal scholen die hun project kunnen verlengen, maar er worden geen nieuwe projecten meer gesubsidieerd. Projecten worden opgevolgd door de kerngroep en elk project heeft een verantwoordelijke (een aanspreekpunt) binnen de stad Kortrijk, afhankelijk van de inhoud van het project kan dat een medewerker van leefmilieu, jeugd, sport, … zijn. Uit de ervaring van de projecten blijkt dat het eerste jaar vooral een jaar is om te groeien: initiatieven opzetten, ontdekken wat werkt om vervolgens te groeien of het project bij te sturen.

Volgend filmpje geeft een mooi beeld van de verschillende bredeschoolprojecten:

De projecten worden momenteel geëvalueerd. Wat wel al vaststaat is dat projectsubsidies een impuls kunnen geven, en dat door een subsidie, organisaties samen gaan nadenken over wat ze kunnen verwezenlijken.

Reacties van scholen

Scholen vinden het kunnen indienen voor projectsubsidies interessant, het is een impuls waardoor mogelijkheden tot samenwerking ontstaan.Een aantal scholen geven evenwel aan dat het samenwerken wel wat vergt op vlak van investeren van personeel. Het is een evenwichtsoefening: hoe de kernopdracht van de school verzoenen met het investeren in het vormen van een netwerk. Voor projecten blijft het een uitdaging: hoe verderzetten als de subsidie stopt.

Samen met vijf scholen heeft de stad samengezeten, ook samen met het nieuwe bestuur. In het flankerend onderwijsbeleid (FLOB) werd een nieuw plan uitgeschreven. De politiek en de stad heeft binnen FLOB aantal keuzes gemaakt om van BS een structureel verhaal te maken.

Toekomst

Het Plan Nieuw Kortrijk, het bestuursakkoord 2013-2018, verwijst naar het belang van Brede School. De Brede School is een onmisbaar instrument geworden om het sociale weefsel lokaal te versterken. Leerlingen, gezinnen en inwoners van buurten ontmoeten elkaar zowel in schools of buitenschools verband. Onderwijzend personeel detecteert in eerste lijn problemen wat helpt bij het opzetten van resultaatsgericht sociaal beleid.

Via vrijetijdsparticipatie, actievere participatie in de buurt, opnemen van vrijwilligerswerk, gestimuleerd/ georganiseerd vanuit een Brede Schoolwerking, kan maatschappelijke integratie bevordert worden en sociale uitsluiting tegen gegaan.

Samen met de basis- en secundaire scholen wordt bekeken hoe een duurzame ondersteuning van Brede School initiatieven mogelijk is en welke rol de stad Kortrijk hier in opneemt.

Website: www.kortrijk.be/bredeschool, geraadpleegd op 17 september 2013

Als vervolg van het opgezette traject werden er  onderwijstafels georganiseerd waarop alle scholen uitgenodigd werden. Scholen werden persoonlijk aangesproken om deel te nemen aan deze onderwijstafels. Het doel van de onderwijstafels was het in kaart brengen van gemeenschappelijke maatschappelijke uitdagingen waar samen aan gewerkt zou moeten worden in de komende zes jaren. Er werd gewerkt met “open space”-methodiek: dit houdt in dat de uitkomst helemaal opengehouden werd en geen thema’s op voorhand al bepaald werden.   150 mensen namen deel aan de onderwijstafels. Het verslag van deze tafels wordt gemaakt door een werkgroep basisonderwijs en secundair onderwijs. Daaruit worden doelstellingen gehaald die men wil bereiken.

De stad gaat thema’s verfijnen en dan opnieuw de discussie starten met de scholen. Het is belangrijk om een coherent verhaal te creëren waaraan dan verschillende acties gekoppeld worden.  Wat uit de onderwijstafels komt, wordt in kaart gebracht. Vervolgens zullen prioriteiten gekozen worden en een impactanalyse gemaakt worden: welke acties hebben een grote impact/grote kost; welke grote impact/lage kost, welke geen impact/hoge kost en welke een lage impact/lage kost.