Het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen volgde van 2006-2009 de toenmalige proefprojecten Brede School op (

). Naarmate de projecten vorderden, groeide meer en meer de vraag naar de impact van deze Brede Scholen: wat brengen ze teweeg? Hoe zijn de samenwerkingsverbanden samengesteld? Wat zijn ervaringen van coördinatoren? Welke doelen bereiken ze? De bevraging bestond uit een projectfoto, een kwalitatief en een kwantitatief onderzoeksluik. Een uitgebreid verslag kan je lezen in “De impact van Brede School. Een verkennend onderzoek.( )”

Projectfoto

In de projectfoto werd elk proefproject uitgebreid beschreven in termen van partners, structuur en inhoud van het samenwerkingsverband.

Partners

Uit de analyses van deze projectfoto’s blijkt dat er per project gemiddeld 8 partners betrokken zijn. Het aantal varieert van 4 tot 22 partners per Brede School. Deze partners zijn voornamelijk vertegenwoordigers van de sectoren onderwijs en welzijn en maar liefst 34% van de partners maken deel uit van een stedelijke dienst. De organisaties die instappen in het samenwerkingsverband hebben een kernopdracht die dicht aansluit bij wat de Brede School wil bereiken. De meeste proefprojecten werden gecoördineerd vanuit de onderwijssector, vanuit een school maar ook vanuit een andere onderwijsgerelateerde organisatie zoals een pedagogische dienst.

Aansturing

De Brede Scholen worden vooral aangestuurd door stuurgroepen, werkgroepen of één-op-één samenwerkingen. De werkgroepen en één-op-éénsamenwerkingen verlopen intensief gedurende een bepaalde periode. Structurele overlegvormen (stuurgroepen, algemene vergadering) grijpen plaats op een meer trimestriële of maandelijkse basis.

Coördinator

Een coördinator blijkt onontbeerlijk voor de aansturing van het samenwerkingsverband. Coördinatoren geven aan dat het een intensieve aangelegenheid is. De meeste coördinatoren spenderen er meer tijd aan dan ze officieel voor de taak hebben, gemiddeld 45% VTE wordt gespendeerd aan het coördineren. Een coördinator die officieel uren kan vrijmaken voor de coördinatietaak lijkt beter in staat een dynamische werking op te zetten. De coördinator kan sterker inzetten op het opbouwen van een divers netwerk met partners uit diverse sectoren en verschillende scholen. De samenwerking verloopt in dit geval meer structureel en er wordt voor gezorgd dat de partners sterker inhoudelijk betrokken worden.

Ontwikkelingsaspecten

Vijf kernaspecten van maximale ontwikkeling worden onderscheiden: gezondheid, veiligheid, voorbereiding op de toekomst, talentontwikkeling en plezier en maatschappelijke participatie. (Link)

De bredeschoolprojecten bleken vooral in te zetten op “talentontwikkeling en plezier”, 88% van de respondenten geeft dit aan. Daarnaast komt ‘maatschappelijke participatie’ en ‘voorbereiding op de toekomst’ aan bod (bij 50% van de projecten in zeer sterke mate en 32% in duidelijke mate).

Brede leer- en leefomgeving

Kinderen en jongeren vormen de hoofddoelgroep van de activiteiten. Activiteiten worden vooral op wekelijkse basis georganiseerd; activiteiten voor ouders en/of buurtbewoners dan weer meer op jaarlijkse of trimestriële basis.

Verbreden vormt dé core-business van de proefprojecten Brede School. 14 van de 17 projecten werken aan een groter en diverser activiteitenaanbod voor kinderen en jongeren. Gemiddeld genomen zijn twee activiteiten per project gericht op verbreden. De bevraagde projecten investeren relatief minder in versterken. Men richt zich daarbij vooral tot ouders, maar ook op buurtbewoners en partners. Er worden weinig acties ondernomen die zich rechtstreeks richten tot kinderen en jongeren, bijvoorbeeld het versterken van kinderen in hun basisbehoefte (bijvoorbeeld gezondheid).

Kwalitatief onderzoeksluik: bevraging van coördinatoren

Meer samenwerking leidt tot meer samenwerking

Het werken aan Brede School blijkt voor meer kwantitatieve en kwalitatieve samenwerking tussen partners te zorgen. De meerwaarde uit zich volgens coördinatoren op verschillende vlakken. Vooreerst zorgt het samenwerken op zich voor méér samenwerking. Verder vormt de gemeenschappelijke visieontwikkeling en ondersteuning een meerwaarde.

Betekenis voor verschillende partners

Het samenwerken aan Brede School heeft betekenis voor de diverse partners.

Scholen: Voor scholen komt de ‘bredere’ leerling in het vizier. Leren wordt ook levensecht. De scholen signaleren dat er een betere band is tussen leerlingen en school en er zijn meer kansen tot participatie van leerlingen en ouders. Via Brede School zijn scholen meer en positiever gekend, is er een groter beleidsvoerend vermogen en meer interne communicatie. Verder verruimt het werken aan Brede school de werking van de school en leidt het - als er diverse scholen bij betrokken zijn - tot meer samenwerking met andere scholen.

Leerkrachten: Brede School heeft ook effect op de visie van leerkrachten wanneer ze betrokken worden bij de Brede School. Het is wel belangrijk dat leerkrachten de werking niet ervaren als ‘nog iets erbij’ maar als een werking die een alternatief biedt voor de huidige werking.

Andere organisaties: Het werken in de Brede School maakt dat men aan de visie van de eigen organisatie werkt en men er beter in slaagt de eigen doelgroep te bereiken en de eigen doelen te realiseren. Meewerken met Brede School is soms ook een uithangsbord voor de organisatie.

Toenemende tevredenheid: Brede School is een groeiproeces: samenwerkingen die reeds langer verlopen, waar er continuïteit is en gedeelde doelen ervaren een grotere tevredenheid.

Brede leer- en leefomgeving

​Meer en/of inhoudelijk veranderd aanbod

Door samen te werken verandert het aanbod voor kinderen, jongeren, ouders en de buurt. Er is een groter aanbod aan activiteiten (in de buurt en op school) en er zijn meer activiteiten die men samen met de partners organiseert. Anderzijds wordt het bestaande aanbod bekender, toegankelijker en is er meer communicatie. Ook de activiteiten die er al waren, worden krachtiger; de leer- en leefomgeving van kinderen en jongeren wordt sterker.

Naschoolse opvang wordt bijvoorbeeld kwaliteitsvol ingevuld met sportactiviteiten of workshops. De school, de vrijetijdsorganisaties en de bibliotheek werken bijvoorbeeld in de activiteiten die elk van hen apart realiseert, aan sociale vaardigheden of taalvaardigheid vanuit een gezamenlijke visie en aanpak.

Maximale ontwikkelingskansen

Voor kinderen en jongeren: kinderen en jongeren krijgen door de bredeschoolwerking meer kansen. In activiteiten wordt gewerkt aan verschillende kernaspecten van maximale ontwikkeling.

Gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren? 16 van de 17 coördinatoren menen dat Brede School bijdraagt aan gelijke kansen. Dit omdat er mogelijkheden gecreëerd worden voor groepen die normaal gezien minder of geen aanbod hebben. Ook door onrechtstreeks te werken, via ondersteuning aan ouders of beeldvorming van (toekomstige) leerkrachten wordt volgens coördinatoren gewerkt aan gelijke kansen.

Kwantitatief onderzoeksluik: bevraging van alle partners van de Brede Scholen

In dit luik werden alle partners bevraagd, 78 (van de 168) vulden de vragenlijst in.

Samenwerking

Partners zijn sterk tevreden over de samenwerking. Eén derde van de partners geeft aan zeer tevreden te zijn. Brede School leidde tot meer intensieve en kwalitatieve samenwerking. De samenwerking blijkt ook een meerwaarde te zijn voor de eigen organisatie.

Brede leer- en leefomgeving

Respondenten laten zich sterk tevreden uit (86% geeft aan erg tevreden te zijn) over het activiteitenaanbod dat gerealiseerd werd. Ook zij vinden dat het activiteitenaanbod doelgerichter is en beter inspeelt op bepaalde noden.

Maximale ontwikkelingskansen?

De respondenten menen dat Brede School opbrengt voor kinderen en jongeren en geven aan dat de Brede School een eerder grote tot grote impact heeft. Het draagt volgens de respondenten een groot potentieel in zich als verrijkende methodiek. Maatschappelijke participatie en talentontwikkeling vormen sleutelwoorden in het bredeschoolconcept.

Participatie van kinderen en jongeren

Participatie van kinderen en jongeren is één van de toetsstenen van het referentiekader Brede School (

). Parallel aan de impactbevraging werden in een kleinschalige studie kinderen en jongeren (35 leerlingen in 6 Brede Scholen) bevraagd door de Vlaamse Scholierenkoepel en het Steunpunt Jeugd ( ). Leerlingen zijn op de hoogte van wat een Brede school is of van de activiteiten. Iedereen doet wel eens aan iets mee van de Brede School.  De leerlingen geven vooral de voordelen aan: van persoonlijk voordeel tot voordeel voor de school (geliefd zijn in de buurt, verruiming van de schoolvisie), de buurt (levendigheid) en de ouders. Maar participatie blijft een aandachtspunt: leerlingen hebben niet het gevoel dat ze zelf inspraak hebben in het geheel. Zo zouden ze graag hebben dat activiteiten aangeboden worden aan leerlingen uit verschillende leerjaren samen en ook onderwerpen als het vinden van een job staan op hun agenda. Uit het onderzoek van Van Acker e.a. ( ) blijkt inspraak van leerlingen en ouders in het sportaanbod een aandachtspunt. Uit het tijdsbelevingsonderzoek ( ) blijkt dat kinderen meer gehoord mogen worden over hun invulling van vrije tijd en activiteiten.

Brede School kenmerkt zich dan vooral als een werkwijze die tracht in te spelen op complexe situaties en dit door alle kansen die er in een omgeving zijn, gezamenlijk in te zetten. Uit de bevraging blijkt dat brede school een groot potentieel heeft om meer ontwikkelingskansen – ingebed in de ruimere omgeving- te bieden aan álle kinderen en jongeren. Brede School verbindt, verrijkt en verruimt. Maar (intersectorale) samenwerking verloopt niet vanzelf en soms blijven kansen onbenut.(

, p.88)